
Jurisprudentie
AO2628
Datum uitspraak2004-01-28
Datum gepubliceerd2004-01-29
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
ZaaknummersRolnummer 0300221
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2004-01-29
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
ZaaknummersRolnummer 0300221
Statusgepubliceerd
Indicatie
De kern van het geschil behelst de vraag of [geïntimeerde] bij het aangaan van de zogenaamde credit card overeenkomst, hierna te noemen de overeenkomst, voor zich in privé met International Card Services heeft gehandeld, zoals International Card Services ter onderbouwing van haar vordering als oorspronkelijk eiseres heeft gesteld, dan wel in zijn hoedanigheid van bestuurder van BVO Bemiddeling B.V., zoals [geïntimeerde] bij wijze van verweer heeft aangevoerd.
Uitspraak
Arrest d.d. 28 januari 2004
Rolnummer 0300221
HET GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN
Arrest van de eerste kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van:
International Card Services B.V.,
h.o.d.n. Visa Card Services,
gevestigd te Amsterdam en kantoorhoudende te Diemen,
appellante,
in eerste aanleg: eiseres,
hierna te noemen: International Card Services,
procureur: mr W.J.H. Alderse Baas,
tegen
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats],
geïntimeerde,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna te noemen: [geïntimeerde],
procureur: mr V.M.J. Both.
Het geding in eerste instantie
In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in de vonnissen uitgesproken op 13 november 2002 en 19 februari 2003 door de rechtbank te Leeuwarden.
Het geding in hoger beroep
Bij exploot van 1 mei 2003 is door International Card Services hoger beroep ingesteld van het vonnis d.d. 19 februari 2003 met dagvaarding van [geïntimeerde] tegen de zitting van 14 mei 2003.
De conclusie van de memorie van grieven luidt:
''het vonnis van de rechtbank te Leeuwarden d.d. 19 februari 2003 (rolnummer 54312 HA ZA 02-660), tussen appellante als eiser en geïntimeerde als gedaagde gewezen, te vernietigen en opnieuw recht doende geïntimeerde bij arrest uitvoerbaar bij voorraad te veroordelen:
A. om tegen deugdelijk bewijs van kwijting aan appellante te betalen de som van Euro 13.065,99, vermeerderd met de overeengekomen rente, althans de wettelijke rente, over een bedrag van Euro 7.215,18 vanaf 29 augustus 2002 tot aan de dag der algehele voldoening;
B. om binnen twee dagen na de betekening van het in dezen te wijzen arrest de in diens bezit zijnde Visa Card tegen deugdelijk bewijs van afgifte aan eiseres af te geven, met veroordeling van gedaagde tot betaling van de kontraktuele boete ad Euro 22,69 per dag, althans dat bedrag, dat Uw Gerechtshof in goede justitie vermoge vast te stellen, voor elke dag dat gedaagde met afgifte van de Visa-Card in gebreke blijft.
C. in de kosten van het geding in beide instanties.''
Bij memorie van antwoord is door [geïntimeerde] verweer gevoerd met als conclusie:
''het vonnis van de rechtbank te Leeuwarden van 19 februari 2003, met rolnummer 54312 HA ZA 02-660, zonodig met verbetering van de gronden waarop het berust, te bekrachtigen; met veroordeling van appellante in de kosten van beide procedures.''
Tenslotte hebben partijen de stukken overgelegd en heeft het hof een dag bepaald voor het wijzen van arrest.
De grieven
International Card Services heeft drie grieven opgeworpen.
De beoordeling
De vaststaande feiten
1. Tegen de weergave van de vaststaande feiten in overweging 2 van het vonnis waarvan beroep is geen grief ontwikkeld, zodat ook in hoger beroep van die feiten zal worden uitgegaan.
Een korte aanduiding van het geschil
2. De kern van het geschil behelst de vraag of [geïntimeerde] bij het aangaan van de zogenaamde credit card overeenkomst, hierna te noemen de overeenkomst, voor zich in privé met International Card Services heeft gehandeld, zoals International Card Services ter onderbouwing van haar vordering als oorspronkelijk eiseres heeft gesteld, dan wel in zijn hoedanigheid van bestuurder van BVO Bemiddeling B.V., zoals [geïntimeerde] bij wijze van verweer heeft aangevoerd.
Met betrekking tot de grieven:
3. De grieven leggen het geschil in volle omvang ter beoordeling aan het hof voor. Het hof zal daarom de grieven gezamenlijk behandelen.
4. International Card Services heeft betoogd dat de toezending aan [geïntimeerde] van de door deze aangevraagde credit card moet worden gezien als het doen van een aanbod tot het aangaan van de overeenkomst. Het hof kan International Card Services in deze redenering niet volgen, aangezien het meer voor de hand liggend is om de indiening door [geïntimeerde] van het kennelijk door International Card Services ter beschikking gestelde aanvraagformulier als het aanbod tot het aangaan van de overeenkomst te zien en de toezending van de credit card als de aanvaarding ervan.
5. De rechtbank heeft de omstandigheid dat op het aanvraagformulier bij de vraag omtrent de tenaamstelling door [geïntimeerde] de naam van BVO Bemiddeling B.V. was aangegeven, van beslissende betekenis geacht voor haar oordeel dat International Card Services heeft moeten en kunnen begrijpen dat [geïntimeerde] bij het aangaan van de overeenkomst in zijn hoedanigheid van bestuurder van BVO Bemiddeling B.V. handelde. Zij is tot dit oordeel gekomen door bedoelde omstandigheid te bezien in samenhang met de omstandigheid dat [geïntimeerde] bij de vraag op het aanvraagformulier naar het nummer van de bankrekening van de aanvrager dat van een rekening ten name van BVO Bemiddeling B.V. heeft opgegeven, alsmede met de omstandigheid dat hij bij de vraag naar het bezit van een credit card een zakelijke credit card van BVO Bemiddeling B.V., die door International Card Services was verstrekt, heeft ingevuld. Het hof onderschrijft die motivering en maakt het oordeel van de rechtbank tot de zijne.
6. Dat International Card Services in plaats van de naam van BVO Bemiddeling
B.V. de naam van [geïntimeerde] op de credit card heeft vermeld, is, bezien in het licht van de omstandigheid dat, naar International Card Services zelf aangeeft, de gebruiker van een credit card niet noodzakelijkerwijs dezelfde persoon als de wederpartij bij de betrokken credit card overeenkomst behoeft te zijn, van te weinig gewicht om tot een andersluidend oordeel te komen dan hiervoor in r.o. 4 en 5 is weergegeven. Anders dan International Card Services heeft betoogd, behoefde [geïntimeerde] bij de ingebruikneming van de credit card niet door het enkele feit van de vermelding van zijn naam op de credit card erop bedacht te zijn dat International Card Services beoogde met hem in privé te contracteren.
7. Aan hetgeen zich na het aangaan van de credit card overeenkomst heeft voorgedaan, zoals de tenaamstelling van de door haar verzonden rekeningen en de tenaamstelling van een nadien aangegane aankoopverzekering, kan naar het oordeel van het hof niet de betekenis worden gehecht die International Card Services daaraan toegekend wenst te zien. Dat geldt ook voor de omstandigheid dat [geïntimeerde] ooit namens BVO Bemiddeling B.V. middels een anders ingericht formulier een aanvraag voor de zakelijke credit card heeft ingediend. Bedoelde omstandigheden staan in te ver verwijderd verband tot het aangaan van de overeenkomst om daaraan de door International Card Services voorgestane betekenis te hechten.
8. Weliswaar kan International Card Services worden toegegeven dat hetgeen op het aanvraagformulier aan vragen omtrent de persoonlijke en financiële gegevens wordt gesteld, minder goed past bij een zakelijke credit card, maar nu het formulier kennelijk door International Card Services ter beschikking is gesteld en niet is gesteld of gebleken dat het formulier van een toelichting vergezeld is gegaan waarin het doel van de vragen wordt uiteengezet, werpt de inrichting van bedoeld formulier onvoldoende gewicht in de schaal om tot een andersluidend oordeel te komen. Hierbij is ook in aanmerking genomen dat niet is gebleken dat het formulier de vermelding behelst dat het uitsluitend bestemd is voor het aanvragen van een persoonlijke credit card.
9. De grieven falen derhalve
De slotsom.
10. Het vonnis waarvan beroep dient te worden bekrachtigd met veroordeling van International Card Services als de in het ongelijk te stellen partij in de kosten van het geding in hoger beroep.
De beslissing
Het gerechtshof:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
veroordeelt International Card Services in de kosten van het geding in hoger beroep en begroot die aan de zijde van [geïntimeerde] tot aan deze uitspraak op Euro 340,-- aan verschotten en Euro 771,-- aan salaris voor de procureur.
Aldus gewezen door mrs. Meijeringh, voorzitter, Zuidema en Breemhaar, raden. en uitgesproken door mr Mollema, vice-president, lid van een enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van de heer Bilstra als griffier ter openbare terechtzitting van dit hof van woensdag 28 januari 2004.